Abrikozenroomijs en abrikozenbrander

Ontpit de abrikozen, halveer ze en leg ze op een bakplaat. Bestrooi met suiker en karamelliseer in de oven voor ongeveer 20 minuten op 180 graden. Laat afkoelen en pureer.

Snijd het vanillestokje in de lengte door en schraap het vruchtvlees eruit met de achterkant van het mes. Doe de melk met het vanillepulp en de geschraapte peul in een pan, giet de room erbij. Strooi suiker in het roommengsel en breng aan de kook. Haal het vanillestokje uit de hete room.

Mix de eieren en dooiers met een garde in een grote mengkom. Zet de kom op een warmwaterbad. Giet de hete vanilleroom over de eieren, onder voortdurend roeren. Klop het mengsel boven het heetwaterbad tot het dik en schuimig is. Het ei-roommengsel bindt bij een temperatuur van 75-80°C. Controleer de consistentie van de opgeklopte massa door een lepel door de massa te trekken. Als zich bij het blazen een "roos" vormt op de achterkant van de lepel, is de consistentie bereikt.

Haal de ijsmassa uit het waterbad, meng met de abrikozenpuree en giet door een zeef in een kom. Bevries de ijsmassa in een ijsmachine.

Voor de abrikozenbrander, kwart 4 abrikozen in vieren en apart zetten. Ontpit de overige abrikozen en snijd ze in grote stukken.

Laat de suiker, witte wijn, water en stukjes abrikoos inkoken tot ze dik zijn en pureren. Passeer door een zeef en laat 2 minuten sudderen met abrikozen. Verfijn met citroensap en abrikozenbrandewijn.