Body mass index, of BMI, is een belangrijke gezondheidsmaatstaf die elke volwassene zou moeten kennen. Deze indicator helpt om te bepalen of een persoon overgewicht heeft. Iedereen kan zijn BMI zelf berekenen – er zijn geen ingewikkelde berekeningen nodig.
Wat is BMI en wat het meet
BMI bepaalt de optimale lengte-gewichtsverhouding van een persoon, wat als een gezonde norm wordt beschouwd. Een te hoge BMI duidt op overgewicht, terwijl een BMI onder de norm wijst op ondergewicht.
Het is de moeite waard eraan te denken dat de BMI niet altijd nauwkeurig is. Atleten hebben bijvoorbeeld overgewicht omdat ze gespierd zijn, en ze kunnen zelfs met een hoge BMI slank zijn. En sommige mensen met een normale BMI kunnen overgewicht hebben omdat hun vet hun spieren gedeeltelijk vervangt.
BMI bepaalt niet alleen de norm voor gewicht, maar is ook een indicator van gezondheid. Een hoge BMI wordt in verband gebracht met een verhoogd risico op kanker en een kortere levensverwachting.
Hoe bereken je je BMI
Voor volwassenen (ouder dan 18 jaar) wordt de BMI berekend met behulp van een eenvoudige formule:
BMI = lichaamsgewicht in kilogram/lengte in meters²
Voor iemand die bijvoorbeeld 170 cm lang is en 65 kg weegt, wordt de BMI als volgt berekend:
65 / (1,7 * 1,7) = 22.49
Wat betekenen BMI-resultaten?
De BMI-norm verschilt van het geslacht en de leeftijd van de persoon - vrouwen zouden een lager cijfer moeten hebben. Deskundigen en artsen maken vaak ruzie over welke BMI als de norm moet worden beschouwd. De Wereldgezondheidsorganisatie noemt dergelijke normen:
- 16 of minder - ondergewicht;
- 16-18.5 – ondergewicht;
- 18.5-25 – normaal gewicht;
- 25-30 – overgewicht of zwaarlijvigheid;
- 30 jaar en ouder - zwaarlijvigheid.