Witlof behoort tot de madeliefjesfamilie. Uit het zaad ontwikkelt zich eerst een wortel, waaruit in de tweede fase in het donker een spruit groeit. Deze is 10-20 cm groot, langwerpig-ovaal en stevig. Het bestaat uit witte bladeren met lichtgele uiteinden en een harde steel. Er zijn nu rassen met rode bladpunten.
Oorsprong
Witlof komt in het wild niet voor. Het stamt af van de gewone witlof (witlof) en werd in het midden van de 19e eeuw bij toeval ontdekt in België omdat witlof was ontkiemd uit opgeslagen witlofwortels. Het wordt voornamelijk geproduceerd in België, Nederland, Italië, maar ook in Duitsland.
Seizoen
Omdat de wortels kou nodig hebben voordat ze ontkiemen, is witlof een herfst- en wintergroente. Het wordt voornamelijk aangeboden van oktober tot april. Door de wortels af te koelen kunnen de scheuten nu op elk moment gestimuleerd worden om te groeien, waardoor witlof het hele jaar door verkocht kan worden.
Smaak
Witlof heeft een licht bittere smaak. Door veredeling is het gehalte aan de bittere stof intybine verminderd. Daarom is het wigvormig verwijderen van de stengel meestal niet meer nodig.
Te gebruiken
De bladeren worden ofwel rauw gegeten in een witlofsalade of gekookt. Ze kunnen gestoomd of gebakken worden en als bijgerecht gegeten worden of bvb. geserveerd worden omwikkeld met ham als hoofdbestanddeel van de maaltijd.
Opbergen
Witlof moet in het donker in het groentevak van de koelkast worden bewaard. Het is het beste om het in een papieren zak of een geopende plastic zak te verpakken.
Duurzaamheid
Op een koele, donkere plaats bewaard, zijn de koppen ongeveer een week houdbaar. Onder invloed van licht worden de bladeren zeer snel groen en bitter.