Het ras is vernoemd naar zijn eerste vermeerderaar, de boomstudent Williams uit Londen.
Oorsprong
Het oudste bewijs komt uit Engeland, rond 1770. In het midden van de 19e eeuw was Williams Christ beter bekend in België dan in Engeland en werd vervolgens verspreid over heel Europa en Noord- en Zuid-Amerika door de Belgische pomoloog van Mons.
Seizoen
Van eind augustus/begin september tot eind november/begin december is hij rijp voor consumptie.
Smaak
Het vruchtvlees is geelwit, smeltend, met een goed, intens aroma.
Te gebruiken
De variëteit Williams Christ wordt gebruikt als tafelfruit en voor de productie van conserven en fruitbrandewijn.
Opbergen
Williams Christ kan ongeveer twee weken of maximaal drie maanden in de koeling worden bewaard. Tafelperen zijn meestal kant-en-klaar in de winkel verkrijgbaar. Hun houdbaarheid is beperkt: ze zijn drukgevoelig en krijgen bruine drukplekken. Bovendien worden ze steeds zoeter en moeten ze tijdig worden gegeten, anders worden ze overrijp.