Kristen Cook
Het omega-3 vetzuur DHA komt vooral voor in vis en wordt als essentieel beschouwd. Onderzoekers hebben nu kunnen bewijzen dat DHA zelfs effectief is tegen tumoren.
Omega-3-vetzuren zijn essentieel voor het menselijk organisme. Het lichaam kan ze echter niet zelf aanmaken, maar moet ze via de voeding opnemen. DHA (docosahexaeenzuur), dat vooral voorkomt in koudwaterzeevissen, wordt als een bijzonder belangrijk vetzuur beschouwd. Een recente studie van de Belgische Université Catholique de Louvain suggereert nu dat DHA zelfs een rol zou kunnen spelen in de strijd tegen kanker. Studies tonen aan dat DHA tumorcellen doodt.
Omega-3 vetzuur DHA remt tumorgroei
Het onderzoeksteam beschrijft de resultaten, die in het huidige nummer van het gerenommeerde vakblad 'Cell Metabolism' zijn gepubliceerd, als een 'buitengewone ontdekking'. "Hongerig naar vetcellen haasten tumorcellen zich in een zure omgeving gretig naar DHA, maar kunnen het niet goed opslaan, dus vergiftigen ze zichzelf." Het resultaat: “Ze sterven af”, aldus een persbericht van de universiteit. Zowel omega-3- als omega-6-vetzuren werken op tumorcellen in via een fenomeen dat ferroptosis wordt genoemd, een soort celdood. De tumoren waren binnen een paar dagen teruggevallen.
Voor hun studie werkten de onderzoekers met een 3D-tumorcelkweeksysteem genaamd sferoïden. Ook gebruikten ze muizen met tumoren om de effecten van DHA te bestuderen. Ook hier bleek dat muizen die DHA via hun dieet binnen kregen een langzamere tumorgroei hadden dan muizen die een conventioneel dieet volgden.
Nieuwe kansen in de strijd tegen kanker dankzij omega-3 voedingsmiddelen
Volgens wetenschappers opent dit nieuwe mogelijkheden in de strijd tegen kanker. Oncologen en voedingsspecialisten zouden in de toekomst hand in hand kunnen gaan om kankertherapie nog effectiever te maken.
Het is al bewezen dat meervoudig onverzadigde omega-3-vetzuren met een lange keten een therapeutisch potentieel hebben bij andere ziekten. Ze kunnen ontstekingsprocessen in het lichaam remmen, stoornissen in het vetmetabolisme voorkomen of verminderen en ook het risico op hart- en vaatziekten, hartaanvallen of beroertes verminderen.
